„Er zijn weinig festivals waar je Poolse, Duitse of Portugese bands een podium kunt zien delen, maar op Eurosonic in Groningen – dit keer goed voor ruim 40.000 bezoekers – overheerst al jaren de pan-Europese gedachte. Tijdens de slotavond raakten we vooral overweldigd door de scheermesgitaren van Trupa Trupa en de verbluffende klaviercapriolen van Martin Kohlstedt.
TRUPA TRUPA
Oost-Europese rockmuziek heeft in onze media nooit veel aandacht gekregen, maar sinds hun toetreding tot de EU zijn veel ex-communistische landen op cultureel vlak aan een serieuze inhaalbeweging bezig. In Polen heerst dezer dagen een bloeiende festivalscene en die zorgt ervoor dat ook lokale bands nu de sprong naar internationale podia kunnen wagen.
Trupa Trupa zou voor de Poolse rock wel eens eenzelfde rol kunnen spelen als dEUS destijds voor de Belgische: het kwartet uit de havenstad Gdansk werd door The Los Angeles Times en de muziekwebsite The Quietus al met superlatieven overladen en zijn geweldige derde cd ‘Headache’ is intussen opgepikt door het Franse indielabel Ici d’Ailleurs. Zelf werden we door die plaat al lichtjes K.O. geslagen, zodat het concert van Trupa Trupa prompt bovenaan ons ‘must see’-lijstje op EuroSonic terechtkwam.
Het werd een intense show die in De Spieghel, een soort bunker met een laag plafond, iets minder goed uit de verf kwam dan verhoopt, maar ondanks de weinig favorabele omstandigheden toch imponeerde. Trupa Trupa wist met scheutjes postpunk, no wave, gitaarrock en psychedelia een pittige cocktail te brouwen waar je al gauw ijl in het hoofd van werd. Fans van Pavement, Slint, Sonic Youth of Black Angels sloegen meteen aan het likkebaarden, maar Trupa Trupa had meer dan voldoende karakter en eigenheid in huis om die referenties met gemak te overstijgen.
Engelstalige songs als ‘Sacrifice’ of ‘Wasteland’ toonden zich, dank zij roestige prikkeldraadgitaren en hitsige keyboards, van hun spannendste en broeierigste kant, terwijl het hynotische ‘Headache’, waarin de gitarist en de bassist ‘Suds & Soda’-gewijs tegen elkaar op schreeuwden, genadeloos iedere weerstand braken. Troep was Trupa Trupa dus allerminst. Veeleer voer voor Pukkelpop, waar dit viertal gegarandeerd tot een revelatie zou kunnen uitgroeien.
MARTIN KOHLSTEDT
Tijdens EuroSonic komen alle mogelijke genres aan bod, van hardcore tot hiphop en van pop tot funk. De échte fijnproevers weten echter dat er in het knusse bovenzaaltje van het Grand Theatre altijd wel wat moois te ontdekken valt. Alleen dienen zij daartoe wel minstens een half uur vooraf in de rij te gaan staan, want vol is vol. Tijdens de tweede avond zorgde accordeonist Mario Batkovic er al voor magie en net zo memorabel was de passage van Martin Kohlstedt, een Duitse pianist, componist en producer die nu al in één adem wordt genoemd met Nils Frahm.
Kohlstedt, tot dusver verantwoordelijk voor de cd’s ‘Tag’ en ‘Nacht’, verschanste zich achter zijn buffetpiano, Fender Rhodes, synths en machines, alsof hij zich in de controlekamer van een ruimteschip bevond. Zoals de presentatrice al aankondigde, denkt de man “niet in hokjes, maar in mogelijkheden”. Tijdens zijn meest lyrische stukken liet hij de noten dwarrelen als sneeuwvlokken, op andere momenten goochelde hij met spacy geluiden, alsof Erik Satie een alliantie aanging met Tangerine Dream.
Zijn modulaire composities openden een conversatie tussen hedendaags klassiek, repetitieve muziek en elektronica: soms agressief, soms mijmerend. Kohlstedt streelde zijn klavieren, draaide aan knopjes, bediende een drumcomputer, introduceerde subtiele stoorzendertjes, laste alles aan elkaar tot één lange suite en leek soms meerdere composities tegelijk te spelen. Toch primeerde de expressie altijd op virtuoze krachtpatserij. Martin Kohlstedt werkte onlangs al samen met Peter Broderick. Fans van deze laatste, én van Haushka of Nils Frahm, weten dus wat hen te doen staat.
ST. GRANDSON
De single ‘You Will Find’ had al in gunstige zin onze aandacht getrokken op de radio en intussen is de Gentse groep St. Grandson al ingehaald door major Universal, waar op tien maart haar eerste langspeler verschijnt. Wij wilden dus méér weten over het gezelschap rond zanger en songwriter Benjamin Decloedt, die eerder al de hoofdprijs van De Nieuwe Lichting van Studio Brussel op zak mocht steken. Bovendien speelde St. Grandson in het intieme kader van de Lutherse kerk, dus de omstandigheden waren ideaal voor een proefsessie.
Decloedt, afwisselend of gitaar en keyboards, en onder meer begeleid door Stéphane Misseghers (zie Soulwax en dEUS) op drums en een celliste, maakte aangenaam voorbijkabbelende emopop die ons bij momenten deed denken aan Travis. De song zaten in muzikaal opzicht aardig in elkaar, maar klonken bij momenten nog een beetje braafjes en onvoldragen. Zo ging het door de zanger solo gespeelde ‘Goodbye My Dear’ gebukt onder een overdosis pathetiek en viel ook aan ‘s mans Engelse uitspraak nog te schaven. Maar wanneer St. Grandson wat meer dynamiek etaleerde, zoals in een meerstemmig gezongen nummer dat mogelijk ‘Never Hide’ heette, kwam een en ander al veel overtuigender over. Op 15 maart figureert de band in de ABClub: nog twee maanden om de ergste schoonheidsfoutjes weg te vlakken. Met de hulp van een strenge coach (Misseghers is ook de producer van zijn debuut-cd) zou dat moeten lukken.
ADHD
Het IJslandse ADHD is al actief sinds 2007, heeft vijf platen uit en bestaat dus niet bepaald uit groene blaadjes. De heren maken instrumentale muziek die zich nog het makkelijkst laat omschrijven als experimentele jazz, maar je hoort er zeker ook echo’s in van folk, blues en postrock. Zelf moesten we tijdens hun optreden afwisselend denken aan Weather Report en Soft Machine, al had dat meer met de geest van de muziek te maken dan met de sound op zich. ADHD schuwde de vreemde maatsoorten niet en de gitaar- en saxsolo’s van de broers Ómar en Óskar Gu∂kónsson klonken soms behoorlijk ‘free’, maar de drummer en Hammondspeler hielden de heren altijd met beide voeten op de grond. Geen gratuite moeilijkdoenerij dus: het laatste nummer had zelfs een basgroove die zó leek weggeplukt uit een oude hit van The Temptations. Of ze, gezien hun staat van dienst, nog thuishoorden op Eurosonic, is een andere vraag. Maar over aandachtstekort van het publiek hoefden de IJslandse veteranen zeker niet te klagen.”